Stap 6 – niet één beste ….

Hoe aantrekkelijk en overzichtelijk zou het zijn: één manier van lesgeven, één didactiek die wetenschappelijk bewezen de beste is.
Discussies over het onderwijs worden soms gedomineerd door het zoeken naar die éne methode die het beste is, het meest efficiënt.

Foto door 贝莉儿 NG op Unsplash

De vraag is of dit geen een illusie is. Niet alle lesstof is van dezelfde aard, niet elke docent is hetzelfde en ook niet elke groep leerlingen. Zelfs de interactie tussen die ene docent en zijn verschillende klassen hoeft niet altijd hetzelfde te zijn.

Kortom: onderwijs is in zijn complexiteit in grote mate afhankelijk van de context waarin het gegeven wordt. Didactische keuzes die je maakt voor wiskunde D leerlingen zijn niet noodzakelijkerwijs dezelfde als die je maakt voor leerlingen die rekenen lastig vinden en in hun onderwijshistorie ergens onzekerheid over of afkeer van rekenen en wiskunde hebben opgelopen.

Door de contextgebondenheid en doordat we in het onderwijs te maken hebben met veel invloeden en langlopende processen is het voor wetenschappers bovendien niet zomaar mogelijk om effecten aan één factor toe te wijzen.

Betekent dat nu dat er helemaal niets te zeggen valt over goed of minder goed onderwijs? Uiteraard niet. Wetenschappelijk onderzoek kan helpen inzicht te krijgen in allerlei aspecten van onderwijs en in hoe bepaalde mechanismen werken.  De verschillende onderwijsdisciplines leren ons dus begrijpen hoe het complexe onderwijsproces in elkaar zit en geven daarmee een basis om in de klas zelf verstandige keuzes te maken. In het moment, tijdens de les, voedt deze kennis een docent om een aanpak te kiezen die waarschijnlijk effectief is. Later, na de les, kan deze kennis een docent helpen op zijn keuzes te reflecteren. Helemaal zeker zul je echter nooit weten of deze keuze de allerallerbeste was. Zeker niet als je alle factoren meeneemt en naar de lange termijn kijkt. Wetenschappelijke inzichten kunnen dus veel bijdragen aan beter onderwijs. Maar, er past onderwijsonderzoekers dus ook een zekere bescheidenheid. Het zal nooit mogelijk zijn te zeggen dat één enkele onderwijstheorie, los van de context, de beste van allemaal is. U mag iedereen die dat wél beweert wantrouwen.

Dat betekent dat het niet zo zinvol is om onderwijsparadigma’s of didactieken als geheel te omarmen of te verwerpen. We hebben er meer aan om de afzonderlijke ideeën die in die paradigma’s besloten liggen te begrijpen en verstandig te gebruiken. Mét inachtneming van de werkelijkheid in de klas.

 


Deze post is onderdeel van de serie ‘rekendiscussie 2.0’:
Intro
Stap 1 – eenduidig jargon
Stap 2 – op de bal
Stap 3 – visie op wiskunde
Stap 4 – multi-geëncultureerd
Stap 5 – doelen als startpunt
Stap 6 – niet één beste . . .
Stap 7 – relatie tussen theorie en praktijk
Stap 8 – rol voor de media
Nawoord
Wil je meer lezen over de achtergronden, dan kun je dat vinden in deze posts:
Achtergrond stap 1: de ene context is de andere niet
Achtergrond stap 3: de gezichten van wiskunde
Achtergrond stap 5: kunnen en begrijpen

 

Contact

Heb je vragen? Stuur dan een mail naar info@bruin-muurling.nl.