Moeilijk

Wiskunde & moeilijk. Het zijn woorden die aan elkaar verbonden lijken te zijn. Decaan, voorlichting op de universiteit, de media. Op zoveel plekken hoor ik de laatste tijd deze combinatie. En ook steeds vaker hoor ik dan toehoorders verzuchten: laten we eens ophouden met wiskunde moeilijk te noemen. Ook ikzelf zeg dat met enige regelmaat, maar is het zó simpel?

Foto door Nagara Ovodo op Unsplash.

In het koppelen van wiskunde en moeilijk zitten twee elementen: het imago van wiskunde én een waardering voor moeilijk. Laten we beginnen met deze laatste. Moeilijk staat hier gelijk aan iets negatiefs. Je zou zelfs kunnen zeggen dat moeilijk gekoppeld is aan een soort van angst voor wiskunde. Is dat wel de goede manier om tegen moeilijk aan te kijken? Zorgt moeilijk er niet juist voor dat je iets hebt om je tanden in te zetten? Is een overwinning niets het zoetste als je deze niet vanzelf kwam? Maakt moeilijk iets niet juist heel interessant?

Ik moet denken aan de curling ouders die alle weerstand voor hun kinderen proberen weg te nemen. Maar is dat wel zo gezond als je opgroeit? Als je het over het algemeen vormende karakter van onderwijs hebt, dan zou je kunnen zeggen dat een beetje weerbaarheid goed is voor de ontwikkeling. Omgaan met tegenslagen, leren wat je kunt doen als je het even niet weet, het zijn belangrijke levenslessen. Maar dat is niet het enige. Door het gladstrijken van het leren, door het wegnemen van de hobbels in het onderwijs ontneem je leerlingen ook kansen om echt tot de kern van een vak te komen. Je kent het gevoel vast wel. Iemand legt je iets uit en tijdens die uitleg lijkt het allemaal heel simpel. Totdat je er op een later moment zelf mee aan de slag moet en je binnen no-time in de problemen komt. Als je met de stof hebt mogen worstelen, fouten hebt gemaakt en weer opgelost, als je de tijd hebt gekregen het echt te begrijpen, dan onthoud je het zoveel makkelijker. Iets even lastig of moeilijk vinden is een fase in het proces iets te gaan begrijpen. Ik zou hier zelfs nog een derde element aan toe willen voegen: daar waar het moeilijk wordt, wordt het echt interessant. Anna Sfard liet zo mooi zien dat leerlingen van nu nog steeds struikelen op die plekken waar in de geschiedenis van de wiskunde belangrijke doorbraken zijn gemaakt. Bijvoorbeeld doordat er een blikwisseling nodig was. Er is dus wat mij betreft al iets mis, waar we moeilijk als negatief bestempelen.

Waar die negatieve connotatie van moeilijk precies vandaan komt zou een mooi onderzoek waard zijn. Mogelijk heeft daar ook mee te maken dat té moeilijk niet goed is in het leerproces. Het mag best moeite kosten om iets te leren of begrijpen, maar in een gezonde leeromgeving moet daar uiteindelijk wel de beloning zijn. Je moet de moeilijkheid kunnen overwinnen. En daar zit misschien wel een van de problemen bij het imago van wiskunde. Wiskunde wordt soms als een poortwachter tot de natuurprofielen in de bovenbouw gezien. Tel hier het idee bij op dat je wiskunde nu eenmaal wel of niet kunt, en je hebt een ongelukkige combinatie. Wiskunde krijgt een hoge status en wordt gekoppeld aan intelligentie. Het wordt het ‘dan ben je vast heel slim’ als ik op een feestje vertel dat ik wiskunde heb gestudeerd. Het wordt een ‘ik kon het ook niet, en met mij is het ook goed gekomen’ van de moeder die ik spreek op een ouderavond. Het wordt een ‘ik dacht dat er niet goed in was, dus heb ik wiskunde laten vallen. Ik heb nog steeds spijt, want daardoor kon ik geen … worden’, in random gesprekken met vrouwen van mijn leeftijd.

Misschien moeten we gewoon blijven zeggen dat wiskunde, en ook andere bètavakken inderdaad (soms) moeilijk zijn. We kunnen daar dan aan toevoegen: Net zoals andere vakken op school. Dat je het niet altijd cadeau krijgt maakt het vak nu juist zo interessant. En niet te vergeten: We geloven dat ook jij die uitdaging aan kunt.

Contact

Heb je vragen? Stuur je bericht dan via het formulier hieronder.